Ontwikkelingsgericht onderwijs geven, waar praten we dan over en hoe kom je daar?
In een ontwikkelingsgerichte praktijk zijn spel en onderzoek leidende activiteiten. Vanuit de spel- of onderzoeksactiviteiten vindt ontluiking plaats naar specifieke kennis en vaardigheden. Als pedagogisch medewerker of leerkracht ben je voortdurend bezig om deze ontluiking doelgericht bevorderen. Je ziet welke acties het kind maakt. Je begrijpt de relatie tussen deze acties en de ontwikkeling van het kind. Je weet wat je kunt doen om de kwaliteit van de activiteit te verbeteren.
Dit mediërend leren is de kern van ontwikkelingsgericht onderwijs. Van goed onderwijs in het algemeen trouwens.
Wij begeleiden onderwijsinstellingen om vanuit vertrouwen ontwikkelingsgericht onderwijs te kunnen geven. Het helpt wanneer je vooraf weet wat nodig is om te bouwen aan een ontwikkelingsgerichte praktijk. Daarom werken we met leerfasen. Die geven structuur aan het leren en helpen om vooruitgang zichtbaar te maken. Bij elke fase bepalen we tijdens een intake samen met het team welke begeleiding gewenst is.
Vijf fasen aanpak kleuterbouw
Fase 1. De hoeken zijn verrijkt op basis van de richtlijn “Hoekenaanbod”.
Een ontwikkelingsgericht hoekenaanbod maakt rijk, zelfdifferentiërend handelen mogelijk, bevordert de ontwikkeling van de brede competenties en biedt veel kansen om de ontluiking naar rekenen en taal te stimuleren.
Rijk ingerichte hoeken die zelfsturend handelen mogelijk maken, leveren bovendien op dat kinderen ook in de overgang van het ene naar het andere thema gemotiveerd bezig zijn met zinvolle activiteiten.
Fase 2. Leerkrachten zijn vaardig in het ontwerpen van betekenisvolle, open ‘werkjes’ die logisch verbonden zijn aan het thema.
In een ontwikkelingsgerichte praktijk maken kinderen dingen omdat dit zinvol en dus betekenisvol is. Kinderen ‘werken’ om bijvoorbeeld het spel te verrijken.
Kenmerkend voor deze ‘werkjes’ is dat ze meer een beroep doen op de brede ontwikkeling.
In deze fase leren teamleden om belangrijke basiselementen uit ontwikkelingsgericht werken te herkennen en toe te passen:
- van gesloten naar open
- verbinding tussen doelen leerkracht en betekenisgeving door kinderen
Fase 3. Dagelijks zetten leerkrachten handelingsgerichte observaties in.
Leerkrachten gebruiken deze informatie om bij te dragen aan de activiteiten van kinderen dat deze in kwaliteit toenemen.
De voorgaande twee stappen gingen over de aanbodkant, in deze fase gaat het om het leren werken vanuit het principe Volgen, Aansluiten, Toevoegen (VAT). Dit mediërend leren is de kern van ontwikkelingsgericht onderwijs (en van goed onderwijs in het algemeen).
Fase 4. Leerkrachten kunnen een thematisch aanbod voor een langere periode ontwerpen en zorgen ervoor dat alle kernactiviteiten aan bod komen. Leerkrachten maken beredeneerde keuzes in de begeleiding van kinderen.
In een ontwikkelingsgerichte werkwijze zijn de zes kernactiviteiten leidend.
Door vanuit deze kernactiviteiten een thema te leren ontwerpen, borgen we dat de totale ontwikkeling van kinderen op beredeneerde wijze wordt bevorderd.
Leerkrachten leggen in hun thema-ontwerp tevens de prioriteiten vast in de begeleiding van kinderen op basis van inzicht in de onderwijsbehoeften van kinderen.
Fase 5. Leerkrachten kunnen de kwaliteit samen bewaken en verbeteren. Zij zijn vaardig nieuwe leerkrachten te begeleiden in het geven van ontwikkelingsgericht onderwijs.
Het leren verduurzamen van ingezette schoolontwikkeling is een kous apart. De beste borging ontstaat door frequent te reflecteren en op basis daarvan initiatieven te nemen om kennis en vaardigheden uit te breiden. We helpen leerkrachten om dit tot gewoonte te maken. Leerkrachten krijgen de tools om de onderwijskwaliteit op inspirerende wijze te bewaken en te verdiepen. Zij ontwikkelen de vaardigheden om nieuwe leerkrachten te begeleiden in het vormgeven van ontwikkelingsgericht onderwijs.