Onzekerheid als bron van leren
Wat ik jammer vond bij de lezing hierover van de LBRT is dat alles zo makkelijk van tafel werd gegooid, terwijl er mijn inziens bij een aantal stellingen best een kern van waarheid in zit. Zo mag ‘beelddenken’ dan misschien nog te weinig wetenschappelijk bewezen zijn, feit is wel dat er veel kinderen zijn die niet zo zeer auditief als wel visueel leren.
Aldus een reactie op LinkedIn naar aanleiding van dit boek.
Ik kan dat wel meemaken. Ik vond het trouwens moedig dat deze mevrouw tegengas gaf op iets waar het label “wetenschappelijk” op geplakt zit. In onderwijsland lijkt dat het einde van alle tegenspraak te zijn.
Maar is “wetenschap” onfeilbaar? John Hattie geeft fantastische gezichtspunten, maar laat in zijn onderzoek basiscommunicatie als interventie volledig achterwege. Terwijl de kwaliteit van basiscommunicatie de kwaliteit van pedagogisch-didactische afstemming bepaalt. Wat Marzano zegt over betrokkenheid is bepaald oppervlakkig te noemen in het licht van wat Ferre Laevers hierover onderzocht en publiceerde.
“Ik kijk uit naar het volgende boekje dat ons ontzekert.”
Wetenschappers doen onderzoek. Om ‘wetenschappelijke’ gegevens te kunnen verzamelen, ben je genoodzaakt om je te richten op delen van gehelen. John Hattie stelt dat schooltv geen positief leereffect heeft. Maar wat is in de onderzoeken hierover precies onderzocht? Welke variabelen zijn daarin wel en niet meegenomen? Heeft de leerkracht vooraf kijkvragen gesteld? En daarvoor kinderen eerst een ervaringsopdracht gegeven om het onderwerp tot leven te laten komen? Voor je het weet, zijn we aan het goochelen met data. Voor je het weet, lopen we rond met John Hattie lijstjes over wat wel en niet werkt. Tot we x jaar later horen dat wat niet werkte wèl werkt, maar dan in combinatie met …
Zo’n boekje over hardnekkige clichés vind ik nuttig wanneer het ons bewust maakt dat we niet te hard en snel moeten roepen: “Dit is het!” “Dit moet je echt zó gaan doen!”
Dit boekje haalt je uit balans. Maakt weer lekker onzeker. Heerlijk, want leren is wat je gaat doen als je het niet meer weet.
We weten meer niet dan wel. Wat weten we bijvoorbeeld nu echt over het menselijke brein? De zekerheid van vandaag is de mythe van morgen.
Gelukkig hebben we onze ogen. We kunnen observeren (betrokkenheid laat zich verrassend goed waarnemen). Je geeft een rekenles en je ziet een kind afhaken. Het blijkt geen incident maar een patroon. Je zoekt naar wegen om het hart van dit kind te bereiken. En verrek, bij poging acht lukt het! Je ziet de luikjes opengaan.
De zekerheid van vandaag is de mythe van morgen.
En dan heb jíj gelijk. Altijd. Daar kan geen wetenschapper tegenop. Het mooie van John Hattie vind ik dat hij daar in zijn lezingen een dikke streep onder zet. Niets werkt beter dan leerkrachten die samen ontdekken welk effect zij hebben op het leren van kinderen. “Samen identificeren wat werkt” heet dat. Dat geeft schoolontwikkeling een heel nieuwe dynamiek. Het wordt stukken leuker.
Tenminste … Als we onzekerheid oké gaan vinden. Als we ons ongemakkelijk durven te voelen in het niet weten.
In situaties van onzekerheid bedwingen we dan de neiging om terug te vallen op oude zekerheden. We spreken onze onzekerheid uit. (Het zal wel een mythe zijn, maar ik wed dat mannen dit lastiger vinden dan vrouwen). We benutten die onzekerheid om met elkaar zoekend te leren en al lerend te zoeken. Voor mij raakt dat het wezen van “lerende organisatie”. Ik hoor geregeld leidinggevenden praten over “Rijnlands werken”. Lang niet altijd nog gaat dit samen met het besef dat leren een cultuur van veilige onzekerheid vraagt. Weinig is nodig om weer terug te vallen in reageren, fixen, compenseren en beheersing. Op een congres in België werd dit recentelijk geduid als het “inclusieve falen”.
The illiterate of the 21st century will not be those who cannot read and write, but those who cannot learn, unlearn, and relearn. (Alvind Toffler)
Maar stel, jij denkt nu: Ja! Dit is het. Ik ga mijn onzekerheid voortaan koesteren. Onzekerheid wordt de nieuwe norm in leren.
Ineens zie ik leerkrachten die vanuit deze houding bijdragen aan een cultuur van ‘fouten maken moed’. Ik zie dat doorwerken naar kinderen. Die voelen: het gaat bij mijn juf of meester niet om het goede antwoord maar om het zoeken, het vragen, het durven puzzelen.
Ik zie schoolleiders die schoolontwikkeling ombuigen van activiteitengestuurd naar reflectiegestuurd. Die teamleden vooral helpen door de werkelijkheid te bevragen. Die overleg ombuigen naar op leren gerichte interactie.
Maar misschien is dat slechts een mythe. In ieder geval, ik kijk uit naar het volgende boekje dat ons ontzekert.
Hans van Rijn